Eigenlijk is onze ballenbaan één grote baan van energie. Wanneer de tandwielen en kettingen de bal omhoog brengen, krijgt die meer en meer energie: ‘zwaartekracht-energie’. Hoe hoger de bal is, hoe meer zwaartekracht-energie hij heeft.
Boven is hij klaar om aan zijn tour te beginnen. Als hij naar beneden gaat, wordt zijn zwaartekracht-energie omgezet in beweging, of beter gezegd bewegingsenergie. Hij rolt! Door de wrijving met de baan zet er zich ook een beetje energie om in warmte. Dat is ook een vorm van energie.
Je merkt het al: energie verdwijnt dus niet. Het wordt omgezet van de ene vorm in de andere. Dat heet de wet van behoud van energie.
Zeggen ze wel eens dat jij te veel energie hebt? Zet die dan maar snel om in bewegingsenergie! Bij de opstelling Fotomoment bijvoorbeeld, of bij de Dierenrace.
Wet van behoud van energie bij ballen
Gooi je een bal omhoog? Dan komt er ook energie bij kijken. We breken het in stukjes op.
1. Je gooit de bal de lucht in. De bal beweegt omhoog en heeft dus veel bewegingsenergie.
2. De bal vliegt omhoog en gaat steeds trager. De bewegingsenergie wordt omgezet in zwaartekracht-energie.
3. De bal is op haar hoogste punt. Ze heeft geen bewegingsenergie meer, maar wel veel zwaartekracht-energie.
4. De bal valt terug naar beneden. De zwaartekracht-energie wordt terug omgezet in bewegingsenergie.
5. De bal valt op de grond. Hij heeft veel bewegingsenergie, maar geen zwaartekracht-energie meer.