Je weet misschien al dat een stof vast, vloeibaar of een gas kan zijn. Denk maar aan water. Als het heel koud is, onder 0°C, is het ijs (= vast). Tussen 0°C en 100°C is het water (= vloeibaar). En wordt het warmer dan 100°C? Dan verandert het in waterdamp (= gas).
Maar weet je ook dat er een 4de toestand is? Die noemen we plasma. Dat krijg je o.a. door een gas héél erg warm te maken of door elektriciteit toe te voegen. Dan vallen de gasdeeltjes uit elkaar in positief en negatief geladen deeltjes.
Deze grote glazen bol is gevuld met gassen. Door elektriciteit wordt dat gas omgezet in plasma en zie je die mooie lichtgevende plasmadraden ontstaan.
Als je je vinger op het glas legt, zie je een plasmadraad van het midden naar jouw vinger toe lopen. De negatief geladen deeltjes gaan dan via jouw lichaam naar de grond. Jij doet zo dienst als zogenaamde aarding. Probeer het maar eens uit!
Plasma bij bliksem
Bliksem is plasma. Bliksem is niets anders dan een heel krachtige elektrische vonk tussen de aarde en de wolken, of tussen wolken onderling. Tijdens zo’n bliksemflits wordt de lucht in een fractie van een seconde heel sterk opgewarmd, soms tot meer dan 10.000°C.
Plasma bij poollicht
De zon kan een plasmawolk, een wolk van geladen deeltjes, uitstoten. Als die geladen deeltjes op onze atmosfeer botsen, zie je een spectaculair kleurenschouwspel: het poollicht. In het noordelijk halfrond noemen we dat noorderlicht, in het zuidelijk halfrond het zuiderlicht.