Spiegeltje, spiegeltje aan de wand. Wie kan er het beste vliegen in het land?
Ga op het verhoogje staan. Hef eens een voet op en wapper met je armen. Ziezo, het is net alsof je vliegt. Al doe je dat natuurlijk niet echt. Je ziet één helft van jezelf dubbel in de spiegel.
Hoe komt het eigenlijk dat je jezelf in de spiegel kan zien?
Daarvoor moet je eerst weten hoe je anderen kan zien. Als licht bijvoorbeeld op jouw beste vriend valt, dan weerkaatst dat licht alle richtingen uit. Het weerkaatst ook naar je oog en zo kan je je vriend zien.
Ook jij weerkaatst licht. Als dat licht op de spiegel valt, weerkaatst het opnieuw, onder andere naar je oog. En zo zie je jezelf!
Halfdoorlatende spiegels
In politieseries zie je wel eens dat een verdachte ondervraagd wordt in een kamer met een grote spiegel. Wat de verdachte niet ziet, is dat er andere agenten meekijken in het kamertje ernaast. Zij kunnen door de spiegel kijken!
Zo’n spiegel die aan de ene zijde spiegelt, maar waar je aan de andere zijde doorheen kan kijken, noemen we halfdoorlatend of een eenrichtingsspiegel. Wil je er zelf eentje zien? Ga dan eens kijken bij de opstelling ‘Bodemloze put’.
Spiegels op de kermis
Niets leukers dan met jezelf lachen voor de lachspiegels op de kermis. Plots ben je veel kleiner, dan heel erg dun en daarna lijk je een gigantisch hoofd te hebben. Dat komt omdat die spiegels niet vlak zijn, zoals de spiegels in je huis. Hun oppervlak is gebogen: hol, bol, golvend,…
Spiegels op een discobal
Een discobal bestaat uit heel veel kleine spiegeltjes. Het licht schijnt op de spiegels en die weerkaatsen het terug naar de muren en de vloer. Daardoor ontstaan mooie lichtpatronen.