We kunnen lucht niet zien, maar ze is heel sterk. Sterk genoeg zelfs om jou op te heffen!
Rondom ons zit lucht. Die lucht drukt alle kanten op. Dat noemen we ook wel de luchtdruk. De lucht drukt dus ook op het gele deksel. De lucht die in de tank zit, drukt normaal even hard terug op het deksel. Als de druk in de tank hetzelfde is als die buiten de tank, gebeurt er niets.
Maar… de stofzuiger zuigt de lucht in de tank weg. Er zit dan minder lucht in die kan terugduwen. De druk buiten de tank is dan veel groter en drukt het deksel naar beneden. Jij – die aan het deksel vasthangt – beweegt naar boven.
Luchtdruk bij zuignappen
Door een zuignap — zoals die van een ontstopper — tegen een vlak oppervlak te drukken, duw je heel veel lucht naar buiten. Nu heb je buiten de zuignap veel lucht die de zuignap tegen het oppervlak drukt. Eronder zit bijna geen lucht meer die kan terugduwen. Zo blijft de zuignap hangen.
Luchtdruk bij het opstijgen
Als de lucht zo sterk is, waarom voel je die dan niet continu drukken op je lichaam?
Dat komt omdat in ons lichaam ook heel wat lucht zit. Denk maar aan je longen, je oren en je neus. De druk van de lucht binnen ons lichaam is ongeveer hetzelfde als die buiten ons lichaam. Daardoor merk je er meestal dus niets van.
Maar af en toe voel je wel degelijk de luchtdruk, of toch de verandering ervan. Bijvoorbeeld bij het opstijgen met het vliegtuig of bij het klimmen in de bergen. Want hoe hoger je gaat in de lucht, hoe minder luchtdeeltjes er op je drukken. Het gevolg? Ploppende oren! Het ‘teveel’ aan lucht binnenin je oren ontsnapt, zodat het drukverschil verdwijnt.